
Altissimu, onnipotente bon Signore,
 Tue so’ le laude, la gloria e l’honore
 et onne benedictione.
 Ad Te solo, Altissimo,
 se konfano,
 et nullu homo ène dignu
 te mentovare.
Laudato sie, mi’ Signore
 cum tucte le Tue creature,
 spetialmente messor lo frate Sole,
 lo qual è iorno, et allumini noi per lui.
Et ellu è bellu e radiante
 cum grande splendore:
 de Te, Altissimo,
 porta significatione.
Laudato si’, mi Signore,
 per sora Luna e le stelle:
 il celu l’ài formate
 clarite et pretiose et belle.
Laudato si’, mi’ Signore, per frate Vento
 et per aere et nubilo et sereno et onne tempo,
 per lo quale, a le Tue creature
 dài sustentamento.
Laudato si’, mi Signore,
 per sor’Acqua.
 la quale è multo utile et humile
 et pretiosa et casta.
Laudato si’, mi Signore, per frate Focu,
 per lo quale ennallumini la nocte:
 ed ello è bello et iocundo
 et robustoso et forte.
Laudato si’, mi Signore,
 per sora nostra matre Terra,
 la quale ne sustenta
 et governa,
 et produce diversi fructi
 con coloriti fior
 et herba.
Laudato si’, mi Signore,
 per quelli che perdonano per lo Tuo amore
 et sostengono infermitate
 et tribulatione.
 Beati quelli ke ’l
 sosterranno in pace,
 ka da Te, Altissimo,
 sirano incoronati.
Laudato si’, mi Signore,
 per sora nostra Morte corporale,
 da la quale nullu homo vivente
 pò skappare:
 guai a quelli ke morrano ne le peccata mortali;
 beati quelli ke trovarà ne le Tue sanctissime voluntati,
 ka la morte secunda
 no ’l farrà male.
Laudate et benedicete mi Signore et rengratiate
 e serviateli cum grande humilitate.
Franciscus van Assisi
Il Cantico delle Creature
1224


Allerhoogste, almachtige goede Heer,
 U zij de lof, de glorie en de eer
 en alle zegeningen.
 Aan U alleen, allerhoogste,
 komen zij toe,
 en geen mens is waardig
 van U te spreken.
Geloofd zijt Gij, mijn Heer
 met al Uw schepselen
 vooral door grote broeder Zon,
 die de dag is, en ons door zichzelf verlicht.
En hij is mooi en stralend
 met grote luister;
 van U, Allerhoogste,
 draagt hij het kenmerk.
Geloofd zijt Gij, mijn Heer,
 door zuster Maan en de Sterren
 aan de hemel hebt u ze gezet,
 klaar, kostbaar en mooi.
Geloofd zijt Gij, mijn Heer, door broeder Wind
 en door de lucht en bewolkt en helder en alle weer,
 door wie U ieder van Uw schepselen
 het onderhoud geeft.
Geloofd zijt Gij, mijn Heer,
 door zuster Water.
 die zeer bruikbaar en nederig is
 en kostelijk en kuis.
Geloofd zijt Gij, mijn Heer, door broeder Vuur,
 door wie de nacht wordt verlicht,
 en hij is schoon en vreugdig
 en robuust en sterk.
Geloofd zijt Gij, mijn Heer,
 door onze zuster Moeder Aarde,
 door wie wij gevoed worden
 en verzorgd,
 en die allerlei vruchten voortbrengt,
 met kleurige bloemen
 en bladeren.
Geloofd zijt Gij, mijn Heer,
 door hen die vergeven uit liefde tot U,
 en ziekte verduren
 en tegenspoed.
 Gezegend zijn zij
 die vreedzaam verdragen,
 want door U, Allerhoogste,
 worden wij gekroond.
Geloofd zijt Gij, mijn Heer,
 door onze zuster de lichamelijke Dood,
 aan wie geen levend mens
 kan ontkomen:
 wee die sterven in doodzonde;
 gezegend die aangetroffen worden in Uw heilige wil,
 want de tweede dood
 zal hen niet schaden.
Loof en verheerlijk mijn Heer en wees hem dankbaar
 en dien Hem in grote deemoed.
Franciscus van Assisi
Het Zonnelied
Het lied van de schepselen 1224






