Dieren in koor:
Hoort, hoe de herfstwind daar huilt door het hout,
Hoe hij klaagt, hoe hij kreunt door de kruinen.
De velden zijn kaal en de bossen zijn koud,
De blader’n beginnen te bruinen.

Onze hoekjes en holen, eens warm en bemost,
Nu stroomt er de regen naar binnen!
Zo zwerven wij dakloos en derven de kost,
En weten niet, wat te beginnen.

Trekvogels:
Wij trekvogels vliegen in zwermende vlucht
Van de koude bouwvallige nesten,
Ontvluchtend de mistige neev’lige lucht
En zwervend naar warmer gewesten,
Piep - piep - piep!

Beren:
Wij beren, wij vullen ons vetjes en vol,
Wat kan ons de winter nog deren?
Genoegelijk grommend gaan wij in ons hol,
Om slapend ons vet te verteren,
Hm - hm - hm!

Hamsters:
Wij hamsters, wij garen van overal rond,
Door graagt’ en begeerte gedreven,
De granen en vruchten, diep onder de grond,
Genoeg voor wel driemaal ons leven,
Grr - grr - grr!

Roodborstje:
Welke dieren ook slapen en welke ook vluchten,
Of zamelen vruchten en graan,
Wij roodborstjes willen de koude niet duchten,
En zingend de winter door gaan,
Tuut - tuut.

Daniël Udo de Haes
Dieren, elk volgens zijn natuur

Herfstspelletje

delen op Facebookdelen via Twitterdoorsturen per mail