Het mierenvolkje trekt voorbij,
Zij komen in een lange rij,
En krabbelpoot
En trippelspriet
Die zingen blij het mierenlied:

"Wij vlijtig volkje van de grond,
Wij rennen rustloos in het rond,
Nu daar, dan hier,
En ied’re mier
Doet steeds zijn dagwerk met plezier.

Wij hebben, o zo lang gebouwd,
Aan ons paleis in ’t dennenhout,
Met raampjes klein
En deurtjes fijn,
Waar wij gezellig samen zijn.

Het lopen zijn wij wel gewend,
Door lange gangen zonder end;
We leggen daar,
Ons vrachtje zwaar,
Het eten voor de winter klaar.

Maar zet een mens zijn zware hak,
Plof! Op ons dennennaaldendak,
Al is ’t abuis,
Dan valt in gruis
Ons hele, hele mierenhuis!"

J.M. Bruinier
Mierenoptocht

delen op Facebookdelen via Twitterdoorsturen per mail