Hoogweerdige, almachtige goedige Heere,
uw is de lofprijs, de glorie en de eere,
alle zegen alleene
aan u is hij bekwame
en niemand en is er weerdig dat hij u name.

Geloofd zij God, mijn Heere,
met al zijner schepselen heere;
bijzonderlijk mijn vrouw zuster zonne vol eere,
dewelke dag ende licht geeft over onze hoofden;
en helder en veel kan zij blinken, schitteren zeere;
van U, o Heere, draagt zij tale ende teeken.

Geloofd zij God van zuster mane en van al de sterren:
Hij heeft ze in den hemel gemaakt, zo schoon ende helder.

Geloofd zij God van broeder den winde,
van lucht en wolken en alle wederen, goed of kwalijk gezinden,
waarin Gij uw schepselen laat hunnen onderstand vinden.

Geloofd zij God van broeder den watere,
dewelke is zo goed en ootmoedig en zuiver en waardig.

Geloofd zij God van broeder den viere,
door denwelken Gij bij nachte ons klaar doet te ziene,
voorwaar hij is klaar en verzettig, en sterker als tiene.

Geloofd zij God van vrouw aarde, onze moeder,
die ons voedt
en behoedt,
en ons geeft allerhande vrucht en gepintede bloemen en groen.

Geloofd zij God van al die vergeven uit heiliger liefden,
en verdragen onweerdigheid en alle kwalen en grieven.
Gelukkig die zullen verdragen in vreden,
want Gij zult hun een kroone, een eerweerdige geven.

Geloofd zij mijn God, door onze zuster de dood van den lichame,
dewelke geen een die daar leeft te ontgaan en is bekwame;
wee de die, die sterven in doodzonden blamen!
Gelukkig al die naar uwen heiligen wille hen wel gedragen,
want het tweede sterven nooit en zal het hun schaden.

Looft ende gebenedijdt mijnen God met erkentelijker genaden,
eert ende dient Hem, met grooten oodmoede.

Franciscus van Assisi
Het Zonnelied

Vertaling van Guido Gezelle (1860)

Altissimu, onnipotente bon Signore,
Tue so’ le laude, la gloria e l’honore
et onne benedictione.
Ad Te solo, Altissimo,
se konfano,
et nullu homo ène dignu
te mentovare.

Laudato sie, mi’ Signore
cum tucte le Tue creature,
spetialmente messor lo frate Sole,
lo qual è iorno, et allumini noi per lui.

Et ellu è bellu e radiante
cum grande splendore:
de Te, Altissimo,
porta significatione.

Laudato si’, mi Signore,
per sora Luna e le stelle:
il celu l’ài formate
clarite et pretiose et belle.

Laudato si’, mi’ Signore, per frate Vento
et per aere et nubilo et sereno et onne tempo,
per lo quale, a le Tue creature
dài sustentamento.

Laudato si’, mi Signore,
per sor’Acqua.
la quale è multo utile et humile
et pretiosa et casta.

Laudato si’, mi Signore, per frate Focu,
per lo quale ennallumini la nocte:
ed ello è bello et iocundo
et robustoso et forte.

Laudato si’, mi Signore,
per sora nostra matre Terra,
la quale ne sustenta
et governa,
et produce diversi fructi
con coloriti fior
et herba.

Laudato si’, mi Signore,
per quelli che perdonano per lo Tuo amore
et sostengono infermitate
et tribulatione.
Beati quelli ke ’l
sosterranno in pace,
ka da Te, Altissimo,
sirano incoronati.

Laudato si’, mi Signore,
per sora nostra Morte corporale,
da la quale nullu homo vivente
pò skappare:
guai a quelli ke morrano ne le peccata mortali;
beati quelli ke trovarà ne le Tue sanctissime voluntati,
ka la morte secunda
no ’l farrà male.

Laudate et benedicete mi Signore et rengratiate
e serviateli cum grande humilitate.

Franciscus van Assisi
Il Cantico delle Creature

1224

delen op Facebookdelen via Twitterdoorsturen per mail