Tere bloesems dwarrelen fijn
In zachte lentezonneschijn.
Warme regen de aarde drenkt,
Die mild de zomerhemel schenkt.
Dan jaagt de herfst de bladeren rond
En dekt met goud de donkere grond,
En als het jaar ten einde gaat,
Dan hult de aarde een wit gewaad,
Dat stilkens daalt in vlokken zacht
Uit winters diepe donkre nacht.
Heil U dan, mens, die stil verbeidt
Het wonder van de wintertijd.
Heb lief de bloesems, dank de regen,
Eer het goud, dat de aard gekregen,
Dan zult gij eens in rijp verlangen
Het Kerstkind in Uw hart ontvangen.

Daniël Udo de Haes
De gaven der jaargetijden

delen op Facebookdelen via Twitterdoorsturen per mail