De spin spant met sprietige poten
al spinnend en spannend haar web.

De sprankelende spreeuw
sprong al springend tussen de sprietjes
en sprokkelde takjes en twijgen.

Molen, maal het koren,
Maal het koren tot meel!
De bakker bakt er broden van
Broden bruin en geel.

Sterke stenen staan standvastig, rotsvast!

De kranige kerel kapt met kracht,
Dat de takken kreunen en kraken.
Zo kapt er de kranige kerel met kracht Om een sterke kruisboog te maken.

Met hun rammelende ransels
Op hun ronde, ruige ruggen
Rennen roekeloze rovers
Over ruwe, rauwe rotsen.

Ronkende reuzen
Roken met roemloze rukken
Hun rabarberbittere strosigaar.

Pietje Pluim met Puck, zijn hondje,
Plukte perzik, pruim en peer.
En hij proefde met zijn mondje,
Zijn prima pruilend pruimemondje,
Ja proefde, proefde keer op keer.

M.A. M.-P. V.
De spin spant met sprietige poten

Alliteratie-oefeningen

delen op Facebookdelen via Twitterdoorsturen per mail